Het waterschap heeft wettelijk slechts een beperkt aantal taken, de kerntaken:
• Water keren: met dijken, duinen en sluizen.
• Water beheren: met gemalen, sloten en plassen.
• Water zuiveren: Rioolwaterzuiveringen.
Door die beperkte taak hoeft het waterschap nooit ingewikkelde afwegingen te maken, bijvoorbeeld tussen het verbeteren van een dijk of het bouwen van een ziekenhuis.
“Amsterdam staat op instorten”, kopte in 2019 de Volkskrant. “Onderhoud is niet sexy. En dus investeerden de Amsterdamse bestuurders decennialang liever niet in het onderhoud van kades en bruggen. Met desastreuze gevolgen”.
Ook dijkenbouw en slootonderhoud staan nauwelijks in de maatschappelijke en bestuurlijke aandacht, maar zijn in een land onder zeeniveau wel van levensbelang. Binnen het waterbeheer is de blik niet gericht op de volgende verkiezingen, maar wordt standaard 50 tot 100 jaar vooruitgekeken. En met de klimaatverandering en de zeespiegelstijging wordt zo’n langetermijnvisie steeds belangrijker. En dat vraagt ook waterschapsbestuurders die met een toekomstvisie besturen en zich niet laten leiden door de waan van de dag.
Het waterschap wordt gekenmerkt door een drietal kenmerken:
1: Het waterschap is een functionele, uitvoerende overheid.
2: Het waterschap heeft een beperkte taak: water keren, beheren en zuiveren.
3: Het waterschap heeft eigen inkomsten: de waterschapsbelastingen.
Het waterschap is een echte uitvoerende organisatie, maar wel met grote belangen: droge voeten en schoon water. Het Rijk en de Provincie bepaalt de maatschappelijke belangen: hoe veilig moeten de dijken zijn en welke wateroverlast is nog acceptabel. Op basis van die maatschappelijke keuzes kan het waterschap aan de slag. Dat betekent enerzijds dat het waterschap nauw moet samenwerken met het Rijk, provincies en gemeenten en anderzijds dat het waterschap(sbestuur) zelf geen beleid maakt, maar alleen uitvoert.
Bij wet hebben de waterschappen slechts een beperkte taak, de kerntaken. Daardoor kunnen de waterschappen zich concentreren op hun taken en hoeven zij geen compromissen te sluiten. Buitenlandse voorbeelden demonstreren soms hoe het niet moet en wat de kracht van het Nederlandse systeem is. In 2014 waren er overstromingen in het zuidwesten van Engeland. De Nederlandse dijkinspecteurs die in het kader van de internationale hulpverlening ter plekke assisteerden, constateerden flinke graafschade in de dijken door de aanwezige bevers. In het Verenigd Koninkrijk is het natuurbeheer, de bescherming van de bevers, in handen van het Environment Agency en datzelfde instituut moet ook waken over de waterveiligheid. Het Nederlandse waterbestel kent een dergelijke belangenverstrengeling niet, waardoor bij de waterschappen de waterveiligheid altijd op de eerste plaats komt. De natuur- en andere belangen worden alleen meegenomen als het geen afbreuk doet aan deze primaire taken.
U kunt meer lezen over het bijzondere karakter van het waterschapswerk in het artikel “De waterschappen, een ‘andere’, zakelijke democratie (klik hier).